gezeken

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

gezeken

  1. past participle of zeiken

Declension

[edit]
Declension of gezeken
uninflected gezeken
inflected gezeken
positive
predicative/adverbial gezeken
indefinite m./f. sing. gezeken
n. sing. gezeken
plural gezeken
definite gezeken
partitive gezekens