gelijkgezind

Dutch

Etymology

From gelijk (“equal, same”) +‎ gezind (“minded”).

Pronunciation

• IPA^(key): /ɣəˌlɛi̯k.xəˈzɪnt/

• Audio

  (file)

• Hyphenation: ge‧lijk‧ge‧zind

Adjective

gelijkgezind (comparative meer gelijkgezind, superlative meest gelijkgezind)

1. like-minded, given to holding similar opinions.

   Synonym: gelijkgestemd

Inflection

Declension of gelijkgezind
uninflected	gelijkgezind
inflected	gelijkgezinde
comparative	meer gelijkgezind
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		gelijkgezind	meer gelijkgezind	het meest gelijkgezind het meest gelijkgezinde
indefinite	m./f. sing.	gelijkgezinde	meer gelijkgezinde	meest gelijkgezinde
	n. sing.	gelijkgezind	meer gelijkgezind	meest gelijkgezinde
	plural	gelijkgezinde	meer gelijkgezinde	meest gelijkgezinde
definite		gelijkgezinde	meer gelijkgezinde	meest gelijkgezinde
partitive		gelijkgezinds	meer gelijkgezinds	—

Derived terms

• gelijkgezinde
• gelijkgezindheid